zondag 7 juli 2024

Parmi la foule. Horst.

 (Dag1)

De bovenwoning telt drie lagen en een klein balkon vanwaar je uitzicht hebt op de buitengaatse catering van de benedenburen. De Norbertuswijk voor twaalf dagen. De eerste bezoeker heb ik op dag 1 al de deur gewezen. Hij vertelde mij zich te vervelen en had gedacht, laat ik eens kijken of er iets te zien valt bij dat open atelier. Ik zei tegen hem, maar je bent te vroeg! Een goed sociaal begin. 

Rond etenstijd kwam ik een mevrouw met een toypoedel tegen. Daar mijn hond ook op een poedel lijkt, had ik een legitieme reden om iets te zeggen. Wat een leuke hond! Karin Spreeuwenberg is van de Norbertuswijk naar voorbij de Kabroekse beek verhuisd, waar het véél groener is. Het spijt haar, maar oude of versleten kleding heeft zij niet. Dat wordt direct naar de kringloopwinkel gebracht. Zij wilde wel graag op de foto, zonder koptelefoon. Met de Kabroekse beek op de achtergrond. Als je op het bruggetje over de Kabroekse beek gaat staan dan zie het mooiste stukje Horst, zo verzekerde zij mij. Ik heb Karin Spreeuwenberg in de kaartencarrousel opgenomen.


(Dag2)


Iedere ochtend loop ik hard met de hond. Achter de Spring- en Africhtingsstal kreeg ik het idee van de ‘vuile was’ buiten hangen. Tijdens het koffie-uurtje in Het huis van de wijk aan de Gebr. van Doornelaan ga ik Ankie vragen. Die heeft nog wat liggen.

De slaapkamerverdieping heeft een luik met een touwtje. Als je aan het touwtje trekt, komt er een schuifladder tevoorschijn. De ladder piept fijn als ik hem naar beneden 

laat glijden. Op de zolder wacht een pop met een porseleinen hoofd en een donkerblauw fluwelen jurk bovenop een berg verfblikken. Die verf kan ik goed gebruiken om mijn textiel te witten. Ik ben bang voor poppen met porseleinen hoofden. Als zodanig neergezet.

Tijdens het koffieuurtje van 10.00 tot 12.00 heb ik vele buurtbewoners ontmoet. Het blijkt een druk bezochte aangelegenheid met een komen en gaan van bezoekers en iedereen krijgt hoogstpersoonlijk koffie en thee met een ministroopwafel erbij van gastheer Jordy. Zijn vader schuift even later ook aan - en wel naast mij - en hij draagt zijn gedicht dat hij onder het matras heeft gevonden aan mij voor. Over de liefde. Na zijn vraag wat ik zoal van plan ben te maken tijdens mijn verblijf in Horst, vertel ik dat ik de vuile was buiten wil hangen. Niet overal ter wereld is dit toegestaan, onderbroeken en beha’s komen niet aan de lijn op het balkon in Egypte. Aldus Theo. En nog veel meer kwam ik te weten. Kleding is als een tweede huid. Na mijn vraag om afgedankte kleding en textiel mocht ik om klokslag twaalf uur bij Joke langskomen, in de Prins Bernhardstraat. Ik kreeg een vuilniszak vol, allerhande ondergoed incluis. Tenslotte is dit Horst aan de Maas en niet aan de Nijl. Roelanda gaat wat sjaaltjes afgeven op vrijdagochtend bij de Jeu de Boules. Iedereen schijnt te komen. Laura belooft tussendoor een tas vol kinderkleding af te geven. Truus neemt haar afdankers maandag mee naar de handwerkclub en Paul gaat het even met zijn vrouw overleggen.

Ik heb de hal, het trappengat en de woonkamer voorzien van waslijnen. Het eerste samenvoegsel van twee kledingstukken hangt al achter de voordeur.


(Dag3)


Ine heeft een wit houten krukje voor mij, om een derde stapeling werkkleding op te maken. En ik moet Ankie niet vergeten. Bij het stekjesbedrijf aan de Molengatweg stond een grote groep huurfietsen naast een mobiel afhaaltoilet. Ver in het veld gaf een opperhoofd instructies aan mannen in regenpakken. Te gast denk ik, van Roemenië vandaan. Ik heb het vermoeden dat ik niet zo sociaal ben, althans, niet in de georganiseerde omgang. Op een afstand voelt beter, zonder obligaties. Ik denk dat ik mijn toevlucht heb gezocht en gevonden in de kledingstukken, niet in de eerste huid. Door ze samen te voegen maak ik contact met de buurtbewoners en val ik haast samen met mijn werk. De werktitel voor ieder exemplaar is ‘bakerstuk’.

De buurtfotograaf is ook nog langs geweest. Jan, aardig en met een mooie bril op. Ik wil nog vragen waar hij die vandaan heeft. Hij komt nog terug,  want nu viel er weinig te fotograferen. Volgens Jan.

Zojuist heb ik bij Ankie aangebeld. Na enige tijd deed zij open, het bleek sinds lang een vrije dag voor haar. Het huis/atelier/werkplaats hangt vol met abstracte textiele kunstwerken van haar hand. In de tuin werd er aan het hek gerommeld, het is haar man die ‘thuis’ wil komen maar moet leren dat het verzorgingstehuis zijn thuis is. Ankie vindt het moeilijk op z’n zachtst gezegd om niet open te doen. Ik ben zeer ontroerd. Ik krijg de oude werkjas van haar man Henk, en vele lappen uit haar voorraadkast. Volgende week maandag zie ik haar weer, bij de handwerkclub.

De vrouw van ‘t Winkeltje’ in het centrum van Horst wilde het voetbal voor mij uit zetten. Als je er last van hebt, voegde zij eraan toe. We waren allebei voor Albanië. De tegenstander kan ik me niet meer herinneren. Ik vertrouwde haar toe dat ik werkelijk niet naar het Nederlands elftal kan kijken, vanwege de hoogspanning. Haar advies was om naar de radio te luisteren, dat scheelde weer een zintuig.


(Dag4)


Ik kom tijd te kort. Helmie, die samen met Ine van het voornoemde krukje, deze artist-in-residence heeft opgestart, heeft veel minder tijd en nog noemt zij zich niet druk. De jongeren bij haar op de kunstcursus doen het goed onder haar bezielde begeleiding. Ik liep vanmorgen over een zandpad met door keien en bakstenen opgevulde keien. De bakstenen die verderop in de container liggen, hoop ik de komende dagen naar de zolder te verplaatsen. Het plan is een bezinningsplek aldaar te maken, een buurtrustplek voor de geest. Truus was net aan de deur. Ze had een vuilniszak met kleding en touwen achterop haar driewieler gespannen. Ze verklapte me al dat er ook steunkousen en een beha in zitten. Ze kwam niet binnen, want ze ging koffie drinken bij het Koffie Uurtje.

Nadat ik de hele bovenkamer van waslijnen had voorzien werd er aangebeld, een heel mager belletje. Helmie, Ine en een mevrouw van ‘Wonen Limburg’ - de woningbouwvereniging van heel Limburg, en dus ook van dit complex - stonden voor de deur. De kunsten, de verbinding, het zich thuis voelen, de Oost-Europese arbeiders op hun knieën in het stekjesveld, de opzichter die fijn in de auto een pretsigaretje zit te rollen…om acht uur ‘s morgens. En dat mij,  hier in de Norbertuswijk verbonden, iets bijgebracht kan worden. De buurtbewoners hebben de cohesie goed voor elkaar.

Vervolgens kwam Mart binnen, met een legeronderbroek, een verroest stukje ijzerdraad en een eigen werk op ansichtformaat. Hij kwam mij interviewen, met bijzondere vragen. Hij vroeg wie ik ben en of ik kon kiezen tussen links en rechts, man of vrouw. Het antwoord was twee keer nee.

De bakstenen ben ik samen met de hond uit de container gaan halen. Het regende hard en de stenen waren zwaar, ik heb er nu maar vier en een half, en wat kleine ronde met een gaatje in het midden. Die zijn leuk. De overbuurvrouw kwam mij de hand schudden, Anja van Voormekaar, en of mijn deur openstond en of zij even na vieren even langs kon komen. Natuurlijk.

Ik heb in drie kwartier in drie winkels mijn boodschappen bij elkaar gegraaid ( een desembrood bij de natuurwinkel!), zo ga ik dat voortaan altijd doen, en ik was een minuut voor vieren weer terug. Anja was gelukkig laat, dus kon ik nog net twee simpele filmpjes monteren.

Om zeven uur werd er aangebeld. Ik was wat onorthodox laat met de avondmaaltijd die ik nog niet genuttigd had. Het was Jan de fotograaf. Ik deed een beetje mopperig, maar wist me redelijk snel te gedragen. Hij maakte een foto terwijl ik aan het werk was aan een Bakerstuk, en van de onderbroek van Mart, die inmiddels voor een groot gedeelte aan de beha van Truus was getaped. Beetje vals spel in zekere zin.


(Dag5)


Het afplaktape van de Bakerstukken laat los. Iedere ochtend loop ik de stukken na en druk plakbanden aan. Een behoorlijk sociaal en verzorgend ritueel. Ik ga de steunkousen weghalen. Ze storen eerder dan dat ze steunen. Ik heb leren Jeu de boulen en ben meteen als natuurtalent bestempeld. Het werd gelijkspel. Van Roelanda een tas met sjaals gekregen. Bij de thee na het opruimen zei Berdie mij dat zij nieuwe inzichten in het leven en het buurtleven heeft gekregen door mijn Bakerstukken. Ik had haar foto’s laten zien. Misschien komt ze langs, en Jordy ook. Hij vindt dat er een Avant-Garde kunstwind waait door de wijk. Joke kan helaas geen trappen lopen.

Ik zal ieder stukje afplakband een extra lijmlaag geven zodat de Bakerstukken veilig blijven hangen. 


(Dag6)


Gisterenavond was er op het terrein van Scouting Venray een presentatie georganiseerd door de kunstenaarsvereniging ZEEN. Ine en Helmie namen mij mee en we hoorden op onze klapstoeltjes hoe je dierlijke afvalmaterialen kunt gebruiken om natuurmode te maken. Ondanks het begeesterd verhaal van Agnes van Dijk had ik een onbehaaglijk gevoel bij het idee en de aanblik van de creaties. Misschien doordat ik moeite heb met het zich boven het dier stellen van de mens. Ik denk dat Agnes geen afgedankte oren van haar overleden buurman zal gebruiken.

Het is zaterdag en het is stil in de Norbertuswijk. Een zak met onbruikbare kleding , voor de Bakerstukken en de Lievezoldergroep (werktitel) heb ik zonder gezien te willen worden in de kledingcontainer gedeponeerd. C. wilde graag langs alle interessante geuren, we kennen de buurt ieder op onze eigen manier. Zeer veel buurtbewoners zijn aan het werk in hun voortuin. Een jonge buurman spurt weg in zijn ronkende bolide. Ik heb zin om te jeu de boulen, maar het is zaterdag en de barbecue is twee uur geleden al opgestookt met behulp van brandspiritus en aan de overkant van het plantsoen wordt een verjaardag gevierd met O Johnny en andere smartlappen. Ik denk dat ik daar vanavond eens langs ga lopen. Niet aanbellen natuurlijk, ik ben een party pooper, bye bye.

Ik ben vanmiddag op de zolder begonnen, op een aantal kledingstukken ligt nu een steen of een verlaten tegel. Na iedere toevoeging neem ik een foto.


(Dag7)


In de woning onder mij zitten Helmie en Ine met journalisten van De Limburger te praten. Ik heb mijn tijdelijk onderkomen hierboven wat opgekuist. Er zitten enige verfspatten op het laminaat die er al zaten, het lijken net stukjes tissue die ik niet heb opgeveegd. Daar gaat het over, hoe verhouden we ons tot elkaar, is schaamte nodig? Angst over de ziende blik van wie er bij je binnen komt. Ik wil voelen dat het me iets minder kan schelen wat de ander vindt. Het bezoek zal zo aanbellen, ik vind het spannend, welk bezoek dan ook. Misschien geeft dat niet. Het geeft niet. Ik hoor dat de stoelen naar achteren geschoven worden.

De journaliste vroeg mij bij binnenkomst wat zij zag. Dat wilde ik nu juist van haar weten, ik weet dat namelijk al. Zij stelde vervolgens erg goede vragen, ik moest soms even nadenken, bijvoorbeeld over wat ik achterlaat bij de bewoners…Nu, in de avond, kan ik wel iets bedenken, dat zij mensen van buiten de wijk iets te bieden hebben, of dat een dorps leven heel vervullend en rijk kan zijn (daar twijfelde ik sowieso niet aan ), en dagvullend met al die activiteiten die er georganiseerd worden. Vereenzaming krijgt hier minder kans dan in de wijk waarin ikzelf woon, Amsterdam Oud-Zuid. Hoewel, mijn partner en ik zorgen ervoor dat onze bovenbuurvrouw, die amper buiten komt, haar boodschappen in huis heeft. Ze eet alleen allinsonbrood met beemster kaas en jam, en kilo’s witte druiven, en drie soorten noten. We maken ook een praatje.

De carbootsale van Horst is gigantisch en internationaal. Ik moest me echt haasten om de hele markt te zien ( ik wil altijd alles gezien hebben). Ik heb drie broeken, een jas en een rugzakje van Fjällräven gekocht, een paar bruine Crocs laarzen, Karhu sneakers en een paar vintage lederen schoenen. In de schoen is een afbeelding van een dame in een  jaren 60 bikini met een  bloemenkrans op haar hoofd en om haar nek.

Ik ga goed nadenken over het geven en achterlaten en meenemen. En dat alles zonder te hoeven betalen.


(Dag8)


Het Westenwindkracht 12 project staat in De Limburger. Ik vind het een prettig en informatief artikel. Ik ben blij dat ik open ben geweest over mijn genderidentiteit, voor zover ik het zelf al weet. Ik heb twee lange palen uit de container om de hoek gevist, daar kan ik deze week nog een waslijn in de voortuin mee maken.

Er werd aangebeld. Een nette dame met een spierwitte broek vroeg of hier de kunst was. Ze had De Limburger gelezen na het werken in de tuin en had tegen zichzelf gezegd, nu moet ik daar maar eens gaan kijken. Tenslotte houdt zij erg van textielkunst.

Els is haar naam en ze had wel gedacht dat ik een vrouwelijke partner had. Ze spreekt met haar engelen en heeft expres geen mobiele telefoon, want dat is gevaarlijk. Ze leest veel, vooral sjamanistische poëzie en boeken van en over natuurmensen. Op de rijke boerderij met 25 knechten werd alleen maar hard gewerkt, er was geen aandacht voor onderwijs. Het studeren en zelfontwikkeling is haar daardoor ontzegd. Er klonk veel spijt in haar stem, maar ze verzekerde dat ze tevreden was met haar goede gezondheid. Ik heb vanmiddag bij de dames van de handwerkclub waar ik mijn sokken kwam stoppen met de verkeerde kleur volgens Marleen met de zeikerd van een hond, zo zegt zij zelf, gevraagd of iemand deze mevrouw kende. Geen van allen, terwijl deze club werkelijk niet voor de recherche onderdoet.

Haar bezoek aan mij en mijn kunst sloot zij af met de opmerking dat zij toch iets anders had verwacht, iets meer textiele vakmanschap. Dit van mij noem je meer beeldende kunst, vond zij. Klinkt goed.


(Dag9)


Wilma Kamps woont in de Lambertuswijk, niet in de Norbertuswijk. Eigenlijk wordt de wijk de ‘Afhang’ genoemd. Waar die naam vandaan komt weet zij niet. Het heet gewoonweg altijd al zo. Net als de ‘Middelijkweg’, met één l. 

Het briefje met de mededeling dat C en ik er even niet zijn is weg. Ik heb een buitenlijn gemaakt in de voortuin met de gevonden latten. Ik heb alles gefilmd terwijl de onderburen bijna slaande ruzie hadden. Op een gegeven moment kwamen de ouders van een van hen om de boel te sussen. Ik geloof wel dat dat gelukt is. Ik heb drie bakerstukken aan de buitenlijn gehangen. De voorbijgangers die ik voorbij heb zien komen, kijken er met een schuin oog naar.

Behalve Wilma heb ik geen buurtbewoner gesproken. Misschien moet ik maar eens een briefje met WELKOM ophangen, en het weghalen als C en ik uit wandelen zijn. Ine en Helmie kwamen in de avond op bezoek, bij wijze van werkoverleg, om mijn belevingen alhier aan te horen. Ik vergat hen te vertellen dat Els van de engelen heel erg blij is dat Adriaan van Dis het programma Zomergasten gaat presenteren, want hij is eindelijk een bekende Nederlander die op de televisie zegt dat de Bijbel het belangrijkste boek is. Daar staat alles in. 

De installatie op de zolder krijgt de titel Afhang, we weten niet wat het betekent maar het is. Helmie en Ine hebben de vlizotrap getrotseerd. Zij hadden twee Erlebnisvliegen in één klap.


(Dag10)


Het voordeel van ruzie is dat je het daarna weer kunt goedmaken, volgens Anja. De coördinator van Voormekaar kwam even langs om te kijken of ik hulp kon gebruiken. Ik ben hier maar twaalf dagen, het voelt tegelijkertijd als een eeuwigheid. Hoe zou het zijn om hier voor altijd te zijn. Met familie en al. De hond en ik hebben een prachtig stuk natuur ontdekt, de Castenrayse Vennen, twee kilometer rennen hier vandaan. We moesten twee keer over stenen de beek zien over te komen. Later kwam een wuivend goudgeel veld langs. Ik moest aan Kiefer denken. De vrouw van eergisteren heb ik nog niet genoemd, zij veegde de straat naar de goot en maakte er een hoopje van. Ik heb er een eenvoudig filmpje van gemaakt. Ik heb zojuist ook de onderbuurvrouw ( die van de ruzie ) gefilmd terwijl zij rokend de roze babykleertjes aan het wasrek omdraait. Opdat het sneller droogt. Het is dertig graden. Ik ben een buurtgluurder. Ik hoop niet dat het heel erg is. Een half uur later rook ik vuur, of moet je dan brand zeggen. Ik hoorde hout knetteren. Een grote tuinkachel werd flink opgestookt met al het afvalhout. De vlammen kwamen tot mijn balkon. Een beetje overdreven. Nu ja, ik heb dat gebeuren ook gefilmd. Ik ga de twee samenvoegen tot BUURVUUR.


(Dag11)


De Bakerstukken en Afhang op zölder zijn zo goed als onvoltooid af. Ik zou vanmorgen naar museum Van Bommel Van Dam kunnen gaan zoals Helmie mij gisteren adviseerde. Ik kon niet besluiten, gelukkig kreeg ik onverwacht bezoek van Marij van den Munckhof, met heel veel tassen. Of zij mij mocht portretteren voor haar opleiding, de andere kunstenaar was ook akkoord gegaan. Eenmaal binnen stelde zij zich voor als de zus van Mart die ik vast wel al tegen was gekomen, dat kon niet anders. Zij vertrouwde mij toe stukken minder sociaal te zijn dan haar broer en vrouw, maar die steken haar dan ook wel naar de kroon. Ik vroeg haar of ik even mijn tanden mocht poetsen en een lange broek aantrekken voor het geval van close-up en veraf. Ik weet niet hoe ik moet kijken. Marij woont in de Mussenbuurt in een straat waar niemand wil wonen. Zij wel. Iedereen is er op zichzelf en dat is precies wat zij ook wil. Er wonen Poolse, Syrische, Chinese, Pakistaanse en Limburgse gezinnen. Haar beste vriendin komt uit Iran, zij heeft haar leren kennen bij het vluchtelingenwerk. Het huidige politieke klimaat zint haar niet. Ik vind dat fijn om te horen. Na de fotosessie spring ik op de fiets naar Sevenum. De voorband is erg zacht dus ik doe er twee keer zo lang over. Onderweg zie ik dat mensen hun planten in de tuin beschermen tegen de zon door middel van doeken en parasols. Ik ben nerveus voor de open avond.


(Dag12)


Jan van Helmie kwam mij vergezellen, ik hoefde niet in mijn eentje open te zijn. Zij die kwamen waren aardig en complimenteus, zonder dat ik iets hoefde uit te leggen. Ankie bleek in de middag ook al langsgekomen, Ik had braaf een nieuw briefje  ‘Hoye wah’ opgehangen. In de avond herkende zij haar kledingstukken. Wim en Sanne hoorden we van zolder stommelen en Wendy en Mien waren de laatsten. Jordy komt vandaag, na de koffie. Om tien voor negen  schoven Helmie en Ine binnen voor de napraat. Er zou toch niemand meer komen. Zij pasten op het open huis van collega Joep. Zo meteen loop ik met C een laatste Horstrondje, zo kort mogelijk want ik moet om tien uur jeu de boulen en voor die tijd wil ik de benedenburen gemonteerd hebben, een tekening voltooien, een sociale media post maken van de planten onder hun parasolletjes, en zoveel mogelijk spullen in de auto zetten. Het is nu tien voor zeven. Tempo!

Een meneer in een scootmobiel vroeg mij naar mijn naam, toen ik net een goede bal had gegooid. Ik zei H.F., hij vond het overdreven iemand met een afkorting aanspreken. Ik legde hem uit waarom het voor mij misschien wel prettig was, met mijn genderneutraliteit, maar hij moest maar doen wat hij wilde, Ellie mag ook. De meneer leek niet erg gevoelig voor mijn uitleg. Het bleef wel even haken. Ik ging Jan ophalen. Hij was aan de beurt. Jan Nabuurs de fotograaf ( met zijn mooie bril waarvan ik nu het merk weet ), vond de ruimtes boven heel meditatief,  Ineke uit de Gebr van Doornenlaan en buurtwonder Anita wilden ook mijn schilderwerken eens zien. Die bestaan behoorlijk vaak uit twee delen, zo zagen zij al op Instagram, zoals de horizon ons beeld in tweeën splitst. Dat vindt ons brein fijn. Welk een voor de hand liggend maar nooit door mij gedacht idee! Na de zussen van Mart kwam Ankie nog op de valreep haar ongebruikte zelfgesponnen en gebreide sjaals halen. We spraken over kinderen, genen, dementie, euthenasie en over slechts één keer over een ‘ding’ zeiken.  Anders ben je een zeikerd. En dan het afscheid van Ine en Helmie. Een aantal werken blijven ter Horst voor de eindtentoonstelling van alle twaalf kunstenaars eind augustus. De tekeningen doen morgen mee in een pop-up tentoonstelling van Horstfutures. Er stonden ineens twee stippen bij: verkocht! Het blijft een wonderlijk fenomeen dat een mens iets van jouw hand en zaligheid graag voor zichzelf wil hebben. Later dacht ik, ik had een prijs genoemd, ik heb de mond steeds vol van ‘geven’, en dat kunst en geld zo moeilijk samengaan. Ik heb op een briefje geschreven dat Ine en Helmie er beiden één extra uit mogen kiezen, dat levert me een halve karma-punt op en zij zijn het meer dan waard.